Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. Omdat het vaak moeilijk is om te bepalen welke gemeente verantwoordelijk is, gaat het woonplaatsbeginsel wettelijk veranderen. Per 1 januari 2022 wordt het nieuwe woonplaatsbeginsel Jeugdwet van kracht.
In veel gevallen volgt het gezag niet uit de Basisregistratie Personen (BRP) en moet het gezagsregister geraadpleegd worden. Dit is een tijdrovende en specialistische activiteit. Verder zijn er vaak wijzigingen van de woonplaats tijdens een hulpverleningstraject omdat gezagdragers verhuizen of het gezag verliezen. Hierdoor wordt een andere gemeente verantwoordelijk tijdens een lopend hulpverleningstraject.
Samengevat zorgt het vaststellen van de woonplaats van de gezagsdrager van een jeugdige tot hoge uitvoeringslasten. Tegelijkertijd, als niet duidelijk is waar het gezag ligt waar de jeugdige is ingeschreven en welke gemeente verantwoordelijk is voor de kosten, zorgt dat ook voor onduidelijkheid tussen gemeenten en aanbieders en tussen gemeenten onderling, zeker bij ingewikkelde en dure hulpverleningstrajecten. Uiteindelijk wordt de jeugdige hier de dupe van.
Het nieuwe woonplaatsbeginsel kent als woonplaats van een jeugdige de gemeente waar de jeugdige stond ingeschreven direct voorafgaand aan de zorg met verblijf. Voor ambulante zorg is dat dus de gemeente waar de jeugdige staat ingeschreven.
Dit moet leiden tot meer duidelijkheid en lagere uitvoeringslasten. Daarnaast sluit het nieuwe woonplaatsbeginsel beter aan bij de uitgangspunten van de Jeugdwet. De oorspronkelijke gemeente blijft verantwoordelijk voor een jeugdige waardoor die gemeente gestimuleerd wordt om te investeren in preventie.
De verantwoordelijke gemeente is in beginsel de gemeente waar de ouder met gezag woont. Dat wordt het woonplaatsbeginsel genoemd.
Als een jeugdige en zijn/haar ouders hulp nodig hebben, wordt eerst bekeken waar het gezag ligt. Daarna wordt vastgesteld wat het adres is. Zo wordt duidelijk welke gemeente verantwoordelijk is voor de desbetreffende jeugdige.
Bij een verhuizing, een wijziging in het gezag of als de jeugdige meerderjarig wordt, verandert de situatie en moet de woonplaats opnieuw vastgesteld worden. De woonplaats wordt geregeld in titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek.
Bron: VNG
Heb je vragen of opmerkingen? Neem dan contact op via ons e-mailadres Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.